Cuyabeno reservaat in de Amazone van Ecuador
Het Amazonewoud blijft fascinerend. De biodiversiteit is er ongeëvenaard en zelfs rijker dan de Galapagos-eilanden of welk ander natuurgebied ter wereld dan ook. Inmiddels woon ik in het prachtige Ecuador en kan na vele avonturen stellen dat het Cuyabeno wildreservaat tot de toegankelijkste natuurparadijzen van de Amazone behoort. Zonder op expeditie te hoeven, kun je in korte tijd een verbazingwekkende concentratie van karakteristieke vogels, reptielen, insecten en zoogdieren spotten in hun natuurlijke omgeving. Het is een bijzonder verrassend afwisselend gebied met primair terra firme regenwoud (‘oerwoud’), vloedbos, moerassen, plassen, rivieren en kreken.
Om het hoekje kijken
Door het vliegtuigraampje zie ik hoe het Amazonewoud zich achter de hoofdketen van de Andes uitstrekt tot voorbij de horizon; een eindeloos groen tapijt dat doorsneden wordt door meanderende rivieren. Later die ochtend dringen we via zo’n kronkelig lint – de Río Cuyabeno – per korjaal het gelijknamige wildpark binnen. Bocht na bocht blijft het spannend wat we om de hoek zullen aantreffen. Anders dan op brede hoofdrivieren, zoals de Río Napo, Río Negro en natuurlijk de Amazone zelf, hebben we duidelijk zicht op beide oevers tegelijk, waardoor ik soms niet eens weet waar ik moet kijken. Op zoek naar zonlicht hangen er zelfs ook bomen over de rivier en vormen een groene tunnel, compleet met luchtwortels en bloeiende bromelia’s.
Ik blijf me bij elk bezoek weer verbazen hoeveel soorten zich al presenteren tijdens deze avontuurlijke entree. Een Amazone ijsvogel, zo groot als een merel, schrikt op van de buitenboordmotor en vliegt voor de kano uit, terwijl een slangenhalsvogel onberoerd
blijft zitten en vast hoopt dat we hem niet gezien hebben. Maar onze natuurgids heeft scherpe ogen. Halverwege steekt hij weer zijn hand op en gaat de motor gelijk uit. “Saki monkeys,” fluistert hij net hard genoeg zodat iedereen het kan horen, en
wijst hoog in de boomkruin. Verrekijkers speuren het gebladerte af en mijn motordrive ratelt, terwijl drie baardapen op een rijtje zittend recht in de lens terug staren. Wie kijkt er nu eigenlijk naar wie? Zo stoppen we nog een paar keer, onder meer
voor een groep overspringende doodshoofdaapjes, de hangende nesten van troepialen, een gestreepte helmspecht, trogons, arassari’s en andere kleurrijke tropische vogels.
Laguna Grande
Ik besef dat de laatste bocht van de Río Cuyabeno inderdaad de allerlaatste is, als het bos zich opeens opent, en de rivier uitkomt op een weidse plas. Laguna Grande vormt het hart van het reservaat en ligt nagenoeg op de evenaar. We worden verrast door een paar rivierdolfijnen, die puffend aan de oppervlakte komen. Toen ik hier een paar jaar eerder verbleef, was deze ondiepe plas bijna volledig drooggevallen, maar ditmaal kunnen we tussen de palmen en exotische macrolobium-bomen van het vloedbos door varen. Bovenop het struikgewas observeren we een groepje hoatzins, een van de meest curieuze vogelsoorten van het Amazonegebied; en niet alleen door hun feloranje hanenkam. Even verderop ligt een anaconda te zonnen aan de waterkant.
Tegen het vallen van de avond keren we terug om midden op dit meer te genieten van een vlammende zonsondergang en een heilzame rust te voelen, die je nergens in de bewoonde wereld meer kunt vinden. Aan de horizon torenen kolossale wolkenkastelen op, die af en toe oplichten. Uit het omringende woud klinkt het hese geloei van brulapen. Een luidruchtige formatie groene Amazonepapegaaien vliegt krijsend over richting hun hoge boom om te overnachten.
Nachtelijke avonturen
De intrigerende tropennacht valt en het koelt wat af; wisseling van de wacht. Vleermuizen schieten om ons heen, cicaden beginnen hun rustgevende, aldoor evoluerende concert, terwijl brulkikkers en een nachtzwaluw om het hardst beginnen te roepen. Grinnikend denk ik terug aan mijn aller bijzonderste waarneming in Cuyabeno. Ik lag met mijn camera in de aanslag toen we tot op twee meter van een omgevallen boom waren geroeid, maar herkende zo’n meesterlijk vermomde nachtzwaluw pas toen de gids bleef volhouden dat die afgebroken stomp pal voor mijn neus écht geen zijtak was.
Zodra het donker is peddelen we langs de waterkant. Met onze hoofdlampjes speuren we naar de opgloeiende ogen van nachtdieren. Het wemelt opeens van de rode lichtjes om ons heen: zwarte kaaimannen! Behoedzaam benaderen we een imposant exemplaar. Eenmaal vlakbij, duikt ‘ie met een plons weg. Terwijl iedereen nog nazindert van de ontknoping, ontwaar ik ook een mintgroene reflectie in de boom recht boven onze gids, die nog op de punt van de kano zit. Als hij omhoog schijnt, bungelt er een prachtig, onschuldig boomslangetje aan de tak.
We maken ook verschillende wandelingen door de groene wildernis; langs torenhoge woudreuzen, medicinale planten en eindeloze colonnes bladsnijdermieren, die afgeknaagde stukjes groen als een paraplu boven zich torsen. Het is fascinerend om te zien hoe verschillende soorten afhankelijk van elkaar zijn om te overleven. De avondwandeling is vaak het spannendst. Voor mij is het dan vooral een uitdaging om de prachtigste close-ups te maken van boomkikkertjes en de bizarre insectenwereld. Welke verrassingen op je pad komen, is altijd afwachten, maar die kunnen uiteenlopen van wandelende takken en indrukwekkende sprinkhanen, ontpoppende cicaden, tot – als je geluk hebt – ook vogelspinnen, zweepspinnen en schorpioenen. Er zijn trouwens veel minder muggen dan de zwermen die ik verwacht had.
Foto's: ATC-archief